‘Ze lieten het dorp dakloos achter. Dat is wat in het oog springt. Dat is wat ze de wereld wilden tonen. Het fundament van een woning is haar dak, daaronder wordt het huis gebouwd. Vier muren maken geen huis, dat doet het dak. Vier muren maken een gevangenis. Aan wat ze zei, viel niet te tornen. Die felheid, die overtuiging.’ De openingsparagraaf van Oradour is toonaangevend voor de rest van het verhaal. Doortastend in zijn eenvoud, de taal staccato stampend door een spookdorp.
Dat Elvis Peeters over een haast ongrijpbaar talent beschikt, was al langer geweten. Met gevatte, maar stuk voor stuk beklijvende romans als De ontelbaren, Wij en het onlangs nog voor de AKO-literatuurprijs genomineerde Dinsdag, bedreef Peeters — die zijn romans samen met zijn partner Nicole Van Bael schrijft — keer op keer literatuur die groots was in haar pretentieloosheid.
Niet dat Peeters’ onderwerpen luchtig zijn, integendeel. Vluchtelingen, bandeloze jeugd, de herinn…
Lees verder
‘Ze lieten het dorp dakloos achter. Dat is wat in het oog springt. Dat is wat ze de wereld wilden tonen. Het fundament van een woning is haar dak, daaronder wordt het huis gebouwd. Vier muren maken geen huis, dat doet het dak. Vier muren maken een gevangenis. Aan wat ze zei, viel niet te tornen. Die felheid, die overtuiging.’ De openingsparagraaf van Oradour is toonaangevend voor de rest van het verhaal. Doortastend in zijn eenvoud, de taal staccato stampend door een spookdorp.
Dat Elvis Peeters over een haast ongrijpbaar talent beschikt, was al langer geweten. Met gevatte, maar stuk voor stuk beklijvende romans als De ontelbaren, Wij en het onlangs nog voor de AKO-literatuurprijs genomineerde Dinsdag, bedreef Peeters — die zijn romans samen met zijn partner Nicole Van Bael schrijft — keer op keer literatuur die groots was in haar pretentieloosheid.
Niet dat Peeters’ onderwerpen luchtig zijn, integendeel. Vluchtelingen, bandeloze jeugd, de herinneringen en wanen van een oorlogsveteraan: het zijn thema’s die het Peeters mogelijk maken om de condition humaine in al zijn heftigheid voor de ogen van zijn lezers te ontvouwen.
Oradour-sur-Glane is een dorp in de Franse Limousin dat op 10 juni 1944 volledig verwoest werd door een divisie van de Waffen-SS. 642 burgers kwamen op beestachtige wijze om het leven, slechts een handvol bewoners overleefde het bloedbad. In de ruïne van het dorp ontmoet een man een hem onbekende vrouw. Ze wordt overvallen door emoties en herinneringen, ze zwerft door het dorp en daarmee ook door haar leven, haar persoonlijke geschiedenis. De hoofdpersoon probeert haar troost en houvast te bieden.
Wat precies de verhouding tussen deze twee eenzaam aandoende mensen is, wordt nooit helemaal duidelijk. Maar hun tastende verhouding vormt wel een prachtig decor voor een verhaal waarin de gruwel van de Tweede Wereldoorlog in alle heftigheid opgevoerd wordt. Heftigheid, omdat het verhaal en de omgeving die geschetst wordt — de ruïnes van de huizen, de restanten van het leven toen — zo tastbaar zijn. Oradour-sur-Glane: waar het verleden gestold is, waar een haast ondraaglijk scherp beeld van de onuitspreekbare gruwel is achtergebleven.
In Oradour weet Elvis Peeters met heel weinig woorden een sfeer te scheppen die je nog dagenlang achtervolgt. Niet alleen de reminiscenties aan de oorlogsmisdaden, maar ook de dag waarin dit eigentijdse duo door dat verleden zwerft, wordt door Peeters haarfijn en bijzonder indringend weergegeven. De broeierige zomerdag waarin dit alles gebeurt, de lijzigheid, de bevreemdende en toch begripvolle relatie tussen de twee hoofdpersonages: dit alles wordt omschreven in een taal die zo eenvoudig en direct, maar tegelijk ook zo poëtisch is dat je Oradour nooit meer vergeten zal. [Tom Rummens]
Verberg tekst